Een paard zonder ruiter is altijd nog een paard. Een ruiter zonder paard is alleen maar een mens - Stanislaw Jerzy Lec
Ruwvoer is voeding die een voldoende hoog vezelgehalte bevat. De klassieke voorbeelden van ruwvoer zijn hooi, stro en voordroog. Deze laatste is energierijker en hiermee dient dan ook met voorzichtigheid omgesprongen te worden. Doordat deze ook vochtiger is, dient bij elke voederbeurt gecontroleerd te worden of de partij niet beschimmeld is of een witte aanslag vertoont. Hooi kan ook sterk variëren van samenstelling en kwaliteit. Hoe groener het hooi, hoe eiwitrijker en hoe energierijker. Stro bevat weinig energiewaarde en heeft een zeer hoog vezel gehalte.
De meeste paarden hebben genoeg aan ruwvoer als gras, kuilgras of hooi en hebben niet of nauwelijks bijvoeding in de vorm van krachtvoer nodig. Zeker sobere rassen en dieren die geen of weinig arbeid verrichten, gedijen prima op een dieet van alleen ruwvoer in combinatie met een liksteen. Presteert een paard op niveau 3 (springen en dressuur klasse M/Z), dan is een hoeveelheid van maximaal 30 procent krachtvoer gewenst.